Dirk Bracke – Het engelenhuis

 

De lichtbundels van de auto zwaaiden in de bocht toen Vincent de afrit van de E17 nam.

‘Is er iets bijzonders gebeurd?’ vroeg hij.

Bo draaide haar hoofd naar hem.

‘Nee. Waarom denk je dat?’

‘Je hebt nog geen woord gezegd’, zei hij terwijl hij zijn ogen op de weg hield.

‘We zijn gewoon ergens gaan eten en toen hebben we een cognac gedronken in zijn hotelkamer’, zei ze. ‘Dat was alles.’

Vincent fronste zijn wenkbrauwen.

Misschien willen ze meer geld als ik met iemand naar bed geweest ben, dacht ze.

‘Ik ben gewoon heel moe en ik heb niet kunnen leren. Morgen heb ik een toets van chemie.’

Ze keek weer naar de lichten van de auto. Vijfhonderd euro, dacht ze. En zo erg was het nu ook niet geweest. Ik vraag me af hoeveel weken ma moet schoonmaken om zoveel geld bij elkaar te krijgen.

 

Schrijver Dirck Bracke heeft Het engelenhuis gebaseerd op gesprekken met meisjes in de Belgische jeugdstrafinrichting Beernem. Hierdoor is Het engelenhuis een bijzonder realistisch boek geworden.

 

Bo is een meisje van ‘amper vijftien’ uit Gent, met arme ouders. Haar vader zit arbeidsongeschikt thuis, haar moeder werkt zich kapot om het gezin te onderhouden. Bo is jaloers op Jennefer uit haar straat, want die heeft wel geld om alles te kopen wat ze wil. Als Jennefer verklapt dat ze haar geld verdient als escort, volgt ook Bo haar voorbeeld. Door loverboy Tony en een Albenese maffioso wordt ze ingehuurd en ze begint geld als water te verdienen. Tot ze opgepakt wordt met een klant en in de jeugdinrichting belandt. Sterk aan het verhaal is dat niet alleen Bo verder wordt gevolgd, maar ook haar vriendinnen uit de inrichting Yasmien en Steffie, elk in een eigen verhaallijn.

 

Zoals gezegd is Het engelenhuis bijzonder realistisch, niet alleen doordat het gebaseerd is op echte verhalen, maar vooral omdat de schrijver er geen morele, of andere, boodschap aan verbindt. Hij vertelt gewoon de verhalen. In tegenstelling tot wat je als lezer verwacht, leert Bo bijvoorbeeld niets van haar gevangenschap. Sterker nog, ze komt nog twee keer terug in Beernem. Aan het eind van het verhaal, als Bo uit ‘het wereldje is’, lijkt ze dan toch haar lesje geleerd te hebben, maar als haar moeder op de laatste bladzijde klaagt dat ze een bepaald jurkje nooit zal kunnen betalen, luidt de laatste zin: ‘Terwijl ze verder liepen dacht Bo aan Pierre (haar beste klant). Het kostte haar maar één telefoontje.’

 

De verhalen van Bo, Yasmien en Steffie op zich zijn ook realistisch. Alle voorkomende problemen die leiden tot insluiting in een jeugdinrichting komen aan bod: arme ouders, slechte buurten, een stoere straatcultuur, misbruik door vaders en vrienden, een alcoholistische moeder, de groeiende heroïneverslaving van Steffie… Dit alles wordt zonder veel opsmuk, maar zeer spannend en makkelijk leesbaar beschreven. Niet voor niets is er een goedbezochte speelfilm gemaakt van het boek.

 

Door: Ruud.

Frank Adam – De Passie van de Puber

 

Jos is een doodgewone jongen. Tenminste, de eerste 16 jaren van zijn leven zijn zonder bijzonderheden verlopen. Maar daarna is, onvermijdelijk, de puberteit losgebarsten. Waar andere jongeren zich in deze periode vooral bezig houden met verliefdheden en met jezelf en je ouders overhoop liggen, besluit Jos dat hij de 666e reïncarnatie is van Jezus. En dan ziet je leven er toch iets anders uit…

In De Passie van de puber, schrijft Frank Adam op een komische manier over Jos, die het op wil nemen voor zijn zusje Judith dat steeds gepest wordt. Een moedig plan, alleen wil hij als Nieuwe Jezus ook maar meteen de rest van de wereld verlossen van het Kwaad...

Schrijver Adam heeft ervoor gekozen om ‘het dubbele leven en lijden van de jonge Jos' te vertellen vanuit het oogpunt van zijn engelbewaarder. Dat is behalve een grappige, ook een goede keuze geweest, want zo kun je het warrige, waanzinnige gedrag van Jos beter volgen. De engelbewaarder is een naïeve stuntelaar. Steeds probeert hij te voorkomen dat Jos zichzelf verliest in complottheorieën en ideeën om het Kwaad te verdrijven, maar het lukt het hem maar net om Jos op minder gevaarlijke ideeën te brengen. Jos heeft het idee zich te vermommen als puber om zo zijn vader, die volgens hem bezeten is van de Duivel, te ontmaskeren:

‘Er zijn zo van die jongens en meisjes die in één nacht tijd ineens een meter tachtig zijn geworden. Of die wakker worden met puistjes op hun vel, of zweren, of bobbels, of borsten. En die naar het schijnt midden in de nacht opstaan om gedichten te schrijven. Of die tegen hun vader zeggen: “Jij bent mijn vader niet!” Of tegen hun moeder schreeuwen: “Ik haat je! Ik haat je! Ik haat je!” En als ze dat soort dingen doen, dan vindt iedereen dat misschien wel erg of vervelend, maar dan halen ze al vlug hun schouders op en zeggen ze “Ach, het is maar een puber!” ’

Soms lijkt het alsof Jos in een toneelstuk speelt, zo onwerkelijk is zijn wereld. Een stuk dat behalve komisch, ook tragisch is en bijna dramatisch afloopt. Maar ja, Jos’ moeder zegt in het boek niet voor niets dat het leven van pubers een lijdensverhaal is, en als het er al geen is, dat ze er dan wel één van maken... 

 

Door: Luke.

  1. Jacques Vriens – Achtste-groepers huilen niet.

 

Leeftijd: 11+

 

SAMENVATTING. Akkie zit in groep acht en krijgt het vlak voor een vechtpartijtje met haar klasgenoot Joep plotseling erg benauwd. De week erna krijgt Akkie het weer erg benauwd en is ze erg moe. Haar moeder besluit met haar naar de dokter te gaan en hij verwijst haar door naar het ziekenhuis. Daar krijgt ze te horen dat ze leukemie heeft. Er volgt een periode van ziekenhuisopnames en behandelingen. Wanneer Akkie haar eerste chemokuur krijgt is ze heel stoer: “Het gaat wel zeer doen, maar je mag zo hard schreeuwen en huilen als je maar wilt. Achtste- groepers huilen niet, zegt Akkie dan”. In de tussenliggende periodes mag Akkie af en toe naar huis. Op één van die dagen is het schoolvoetbaltoernooi. Akkie kan er wel bij zijn, maar ze mag helaas niet meedoen. Ook met het schoolkamp kan Akkie mee. Helaas gaat het tijdens de tweede dag van het kamp al niet goed met haar en wordt ze naar het ziekenhuis gebracht. Dan gaat haar gezondheid heel snel achteruit. Haar vriendin Elise en juf Ina zoeken Akkie op in het ziekenhuis: “Akkie tilde langzaam haar hand op en zwaaide naar Elise en de juf. Elise zwaaide terug en drukte een zoen op de ruit. Juf Ina deed hetzelfde. Akkie zag het en glimlachte. Toen deed ze haar ogen dicht en vloog weer.” Twee dagen na dit bezoek overleed Akkie. 
RECENSIE. Achtste groepers huilen niet is de titel van dit boek, maar de meeste lezers zullen toch wel even slikken wanneer Akkie overlijdt. Het is een heel realistisch verhaal, waardoor je je goed kunt verplaatsen in de verschillende personages. Door deze realistische beschrijving raakt dit boek je emoties. Naast dat het een heel zielig boek is, is het heel mooi om de relaties tussen de klasgenoten te zien ontwikkelen. Groep acht van juf Ina wordt een heel hechte groep doordat Akkie ziek wordt, terwijl ze in het begin ruzie maakten en zelfs met elkaar vochten. Het boek leest makkelijk weg en je kunt jezelf goed verplaatsen in de emoties van de klas.

 

Door: Chris

Elle van den Bogaart – Verdoofd

 

Wat is er gebeurd?

De vraag herhaalt zich dwangmatig in haar hoofd. Het laatste wat ze zich kan herinneren, is het moment dat ze op een bankje in de tuin zat en zich erg duizelig voelde.

Er was iemand bij me, wie?

‘Herinner je je helemaal niets meer?’ wil Bo weten.

‘Nee.’ Ze schiet vol en wendt schaamtevol haar gezicht af.

‘Had ik maar niet zoveel gedronken.’

‘Het is niet jouw schuld. We gaan lekker slapen en morgen is alles weer goed,’ fluistert Bo.

Er valt een lange stilte.

‘Toch?’

Ze knikt, maar het branderige gevoel in haar onderlichaam laat haar heel duidelijk weten dat het helemaal niet goed is.

 Roos is zestien en nog lang niet toe aan seks. Als ze op een feestje bedwelmd wordt met GHB wordt ze verkracht. Dit blijkt nog maar het begin van de ellende. Vriendin Bo, liefde Nick en Roos’ broer Justin gaan achter de dader aan, terwijl Roos er langzaam weer bovenop komt.

 In ‘Verdoofd’ wordt een enorme hoeveelheid spanning opgebouwd in een kort verhaal. Het begint met de verkrachting van Roos door een onbekende. Je verwacht dat dit al genoeg suspense met zich meebrengt om honderd pagina’s mee te vullen, maar het wordt nog veel ingewikkelder. Roos’ vriendinnen blijken haar de GHB te hebben gegeven. De onbekende jongen blijkt foto’s van de verkrachting te hebben gemaakt. Er is een getuige, maar de verkrachter kent haar en weet haar te bespelen. Een andere onbekende jongen weet dat Ramon ( zo heet hij inmiddels ) de verkrachter is en begint hem te bedreigen. Iedere keer wordt er een nieuwe laag aan het verhaal toegevoegd, tot Ramon uiteindelijk opgepakt wordt en iedereen open kaart speelt. De schrijfster houdt de spanning er vakkundig in. Ze vertelt niet gelijk precies wie wat aan het doen is, maar geeft de lezer genoeg details om sterke vermoedens te krijgen.

 ‘Verdoofd’ lijkt ook een waarschuwing te zijn tegen de gevaren van de maatschappij. ‘Moderne’ gevaren, zoals de oversekste jeugd, partydrugs en online naaktfoto’s, maar ook geslachtsziekten en de aloude groepsdruk. Tieners als Roos, die zogezegd haar ogen nog niet open heeft, kunnen door een moment van onoplettendheid ineens een spiraal van narigheid ingesleept worden. Door schaamte en schrik durft Roos er zelf niets aan te doen, ze wil alleen alles vergeten. Gelukkig blijft het niet daarbij. Vrienden en familie nemen hun verantwoordelijkheid. Ze veroordelen haar niet, ze richten zich op het pakken van de dader. Een hoopvolle boodschap.

 Kortom, een spannend, goed geschreven boek over een aansprekend probleem, met een goede oplossing.

 

Door: Ruud.

Jan de Leeuw – Midzomernachtzee

 

“Hij weet wat ik voor hem voel. Je kunt geen schooljaar lang met koeienogen naar iemands rug staren zonder dat die ergens van weet. We hebben iets samen, alleen is het geen relatie, zoals ik de meisjes van het busje liet geloven.

Wat niet is, kan nog komen. Laat dat duidelijk zijn. Leen en Lieve hebben het zelf gezegd. Zee, zon, strand, mijn bikini én de hitte die rare dingen doet met jongenshoofden en andere al even koppige lichaamsdelen, dat zijn mijn wapens.

Ik probeer dit in mijn hoofd te herhalen, terwijl ik tevergeefs in het veel te hete busje lig te woelen op zoek naar slaap. Maar naarmate de nacht vordert, verliezen mijn dromen terrein en de twijfels bekruipen me langs alle kanten. Je bent gek, fluisteren ze. Je plan is idioot. Geef het maar toe. Je hebt er nooit echt in geloofd. Je hebt het nooit helemaal doordacht.

Ze hebben gelijk. De non heeft gelijk. Sinds ik twee weken geleden die knobbel voelde, ben ik niet meer in staat om helder te denken.”

 Jan de Leeuw vertelt dit verhaal zo persoonlijk en meeslepend mogelijk. Het gaat over Charlotte, die vertelt vanuit ik-perspectief. De lezer valt gelijk middenin het verhaal, met een Charlotte die staat te liften langs de snelweg. Haar complete verhaal wordt pas gaandeweg duidelijk, tussen de regels door. Charlotte is vijftien jaar oud en ze is weggelopen van huis en haar onbegrijpende ouders, voor een sprookjesachtige romance met haar vriend Maarten, een jongen uit haar klas die op vakantie is in het Italiaanse Viareggio. Het enige wat ze bij zich heeft is een blauwe bikini die ze gaat dragen voor Maarten en het weekgeld dat ze uit haar vaders kluis gestolen heeft.

 Charlotte beleeft een heuse roadtrip, waarop ze een hoop nieuwe ervaringen opdoet. Ze kiest voor het avontuur door met om het even wie mee te rijden, tot ze bij Lille bij vier ongure mannen in de auto beland. Er gebeurt niks, maar van de schrik durft ze vervolgens geen risico meer te nemen en laat ze zich bemoederen door een plaatselijke vrouw, die haar op de veiligere trein zet. Na de saaie trein kiest ze weer voor het avontuur en lift verder met Allison, een twintigjarige, groenharige Amerikaanse. Allison is een flierefluiter, die onderweg profiteert van verschillende mannen. Als Charlotte het tijdsverlies en het avontuur weer zat is, laat ze Allison in de steek en rijdt mee in de camper met de Ierse Iris en haar zoons Graeme en Euan. Euan is genezen van kanker en het blijkt dat Charlotte zelf ook leukemie heeft gehad. Ze zoent met de achttienjarige Graeme en wordt verliefd, waarop ze de Ieren in de steek laat en weer liftend op avontuur gaat. Via via beland ze in een klooster, waar ze geveld door een zonnesteek op krachten komt. Het blijkt dat ze nog steeds kanker heeft en daarom onderweg naar Maarten is, om nog wat bijzonders met haar leven te doen. Ze wil een kind van hem zodat ze niet bestraald hoeft te worden. Ze lift verder naar Viareggio. Onderweg blijkt dat Maarten helemaal niet haar vriend is. Ze is hopeloos verliefd op hem, maar de signalen zijn slecht. Na enkele omzwervingen in Viareggio vindt ze Maarten, om hem vervolgens te betrappen met een jongen. Maarten overtuigt haar ervan dat alles nog niet verloren is: ze kan een kind van zijn broer krijgen. Op de afspraak bij Maarten thuis komt ze erachter dat hij haar ouders heeft gewaarschuwd. Ze gaat naar het strand om zelfmoord te plegen, in de midzomernachtzee, waar Maarten haar vindt en alles tot stilstand komt.

 Charlotte is een typisch pubermeisje: enigszins naïef en met enorme stemmingswisselingen. Ze is ervan overtuigd dat ze weg moet thuis, maar gedurende de reis blijkt dat ze eigenlijk nauwelijks heeft nagedacht over de wereld en haar situatie. Ze gaat compleet onvoorbereid op weg, maar raakt wel in paniek als ze in onbekende situaties terecht komt. Gelukkig komt ze steeds op het juiste moment goedwillende mensen tegen. Uiteindelijk, juist op het punt van zelfmoord, lijkt ze toch rust te vinden, bij Maarten.

 Meeslepend verhaal over alle mogelijke problemen in het leven van een tienermeisje. Door de soort problemen en de beschrijving vanuit het hoofd van het meisje zelf wordt dit bijzonder herkenbaar.

 

Door: Ruud.

 

 

Thea Beckman – Míjn vader woont in Brazilië

“Nu weet je alles, Irene,” zei mijn vader zacht. “Ik had het je al veel eerder willen vertellen, ik was heus niet van plan je eerst naar Rio te halen en je dan te confronteren met twee stiefkinderen, maar… Ik begrijp zelf niet goed, waarom ik het maar niet over mijn lippen kon krijgen. Je houding…”

Mams bleef zwijgen.

“Wie zorgt er nu voor de kinderen?”, vroeg oma zacht.

“Ik heb ze na de dood van hun moeder moeten onderbrengen in een tehuis,” antwoordde hij. “Tijdelijk natuurlijk. Ze hebben het er goed, maar…” Hij zuchtte.

Mams had er voor gevochten om te voorkomen dat ik in een tehuis moest. Om mij bij zich te kunnen houden, had ze alles getrotseerd: armoede en moeilijkheden… Toen ik nog erg klein was, moest ze me dikwijls onderbrengen in een crèche, waar ik vocht met de andere kinderen. En later, toen ik groter werd, werd ik een sleutelkind en schilde de aardappelen en zette thee en wachtte op mams. Of ik ging buiten spelen en moest oppassen voor kinderlokkers. Mams leerde me al zwemmen toen ik nog geen zes jaar was, ze was altijd bang dat ik nog eens in een gracht zou tuimelen. En intussen speelde mijn vader met zijn zoontjes, was trots op ze en dacht niet aan ons. Dacht nooit aan ons. Tot zijn vrouw plotseling stierf en toen kreeg hij berouw. Hij zei dat hij verdriet verdiend had. Kan dat? Wordt je zó gestraft als je een dochter hebt in een ander land, waarnaar je niet omkijkt en die je niet helemaal vergeten bent? Wat mams had gelijk gehad. Mijn vader was ons vergeten. Tot voor kort…

Maar gossie, twee broertjes…

 Monique wordt opgevoed door haar moeder. In het stadje waar ze sinds een paar maanden woont is dat niet gewoon. Op school moet ze extra haar best doen niet negatief op te vallen en van de moeder van klasgenoot Albert-Jan mag ze niet over de vloer komen. Haar vader is ingenieur in Brazilië, waar hij voor haar geboorte heen is gegaan. Ineens staat hij op de stoep bij Monique thuis. Hij heeft berouw en wil zijn verantwoordelijkheid nemen door te trouwen met Moniques moeder en het gezin financieel te onderhouden. Als hij uiteindelijk onverrichter zake weer terugreist heeft Monique geleerd dat je moet doen waar je jezelf goed bij voelt, en niet wat rolpatronen voorschrijven.

 De schande van het ongetrouwd moederschap wordt treffend beschreven in dit boek. Opvallend is dat dit nog zo’n schande kon zijn in 1974. Instanties als het sociaal werk en de schoolleiding schuiven alle gedragsproblemen van Monique direct af op haar moeder. Nette mensen zoals de moeder van Albert-Jan zien haar als overspelig. Moniques moeder is juist een serieuze, hardwerkende vrouw, die alleen niet inziet waar ze een man voor nodig heeft. Waarschijnlijk ligt het aan de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt. Die lijkt nog niet echt mee te zijn in de vaart der volkeren. Er staan pas net flats in het stadje, waar Monique in is komen wonen. Oorspronkelijk komt ze uit Amsterdam. Beckman lijkt hiermee bewust een contrast te schilderen tussen de nieuwe normen uit de stad en de conservativiteit van het ommeland. Uiteindelijk toont iedereen trouwens vrij snel begrip voor de levensstijl van de nieuwe bewoners.

 Moniques situatie wordt boeiend beschreven, in een speelse vorm. Het verhaal is geschreven in dagboekvorm. De introductie wordt gevormd door Albert-Jans dagboek, waarin hij de maand beschrijft vanaf dat Monique bij hem in de klas komt, het leeuwendeel bestaat uit het dagboek van Monique. Het taalgebruik is authentiek en natuurlijk voor kinderen van dertien, veertien jaar. Ook de situaties sluiten aan bij de doelgroep. Zo stopt Albert-Jan met zijn dagboek omdat zijn moeder de inhoud niet bevalt. Hij doet dit met de woorden: “Ik heb nu geen zin meer om op te schrijven wat ik denk. Je krijgt er toch maar narigheid door.” Beckman stopt tussen de regels door wel meer van zulke ‘volwassen’ wijsheden in het verhaal. De sociale situatie in Brazilië en het feit dat Moniques vader zich door geld laat leiden zijn uiteindelijk beslissend in zowel Moniques als moeders keuze vader Fred af te wijzen.

Makkelijk leesbaar boek dat op meerdere niveaus belangrijke thema’s aansnijdt. Goed om iets ouder te herlezen.

 

Door: Ruud.

Derk Visser - Patatje Oorlog

 

Joy en Kelly zijn hartsvriendinnen. Ze delen vrijwel alle informatie en gebeurtenissen die hun leven bevatten. Ze voeren deze gesprekken meestal bij het strand in de duinen, het geheime plekje van de twee. Allerlei zaken worden besproken en er wordt nagedacht over het leven en wat de toekomst kan brengen. Als Joy op een avond seksuele handelingen aan het verrichten is met Danny, een jongen die Kelly eigenlijk leuk vindt, ontstaat er een ruzie tussen beiden. Eigenlijk kunnen ze niet zonder elkaar en wordt er een compromis gesloten.

 

Het boek is vooral aan te raden bij meisjes. Het gehele boek zou je een monoloog kunnen noemen tussen twee hartsvriendinnen en er zullen onderwerpen aan bod komen die herkenbaar zijn voor meisjes in de puberteit. De grappen die er in voorkomen zullen ook zeker gewaardeerd worden. Echter is het voor jongens, ondanks de minimale bladzijden, niet echt aan te raden. Kortom, een lekker luchtig boek voor meisjes die eens lekker over meidenpraat willen lezen.

 

Door: Luke.