Henk Koesveld – De zonnesteen

 

De winter laat een ijzige, witte deken over het land vallen. Scherp steekt het donkere water van de fjord af tegen de oevers. De drakars liggen hulpeloos vastgevroren in het ijs. Op een dag loopt Herre langs de ambachtshuizen van Hedeby. Op het marktplein is niet veel te beleven. Er staan wat kooplui met kramen, maar er zijn weinig kopers. Ondanks de kou vindt Herre het leuk om bij de kramen te kijken. Hij slentert langs een kraam met kookpotten en mooi houtsnijwerk. Zijn oog valt op een prachtig uitgesneden kraai. Of is het een raaf? Bewonderend pakt Herre de houten vogel op en strijkt over het glanzend gepolijste hout. Waar zou Munin zijn?

 

Er komt beweging in de dik ingepakte koopman. Terwijl wolkjes uit zijn mond komen, noemt hij de prijs. Twee zilveren penningen. In zijn geldbuidel heeft Herre wat muntjes, gekregen van Senja. Hij trekt zijn handschoenen uit en zoekt met stijve vingers twee muntjes op. Als hij het geld wil geven, stoot hij per ongeluk tegen de kraam. Een houten kistje verschuift en valt bijna op de grond. Snel grijpt Herre toe en dan schrikt hij hevig. Het kistje is zwaar en van roodachtig hout. Met ijzer beslagen en een kleine sleutel steekt uit het slot. Op het deksel heeft ooit een zilveren kruisje gezeten, want de afdruk is nog zichtbaar. Dit kistje kent hij. Dit kistje had abt Farabert van Prüm toen in zijn handen. In dit kistje zat het perkament met daarop zijn naam en de namen van zijn ouders…

 

De Zonnesteen vertelt het spannende verhaal van de jonge monnik Herre, in de tijd van de plunderende Noormannen. En passant wordt de hele geschiedenis van Europa in dit tijdperk beschreven.

 

Herre woont in het klooster van Prüm in Duitsland. Omdat de Noormannen op strooptocht zijn in de buurt wordt Herre door de abt op pad gestuurd met een edelsteen, de zonnesteen, en een boek. Hij moet naar Arnhem. Vrijwel meteen wordt hij gevangen genomen, eerst door plaatselijk geboefte en later door de Noormannen. De zonnesteen raakt hij kwijt, maar zelf weet hij te ontkomen, met het boek. Hij komt in het huidige Friesland terecht. Hij komt vast te zitten op de Waddenzee, waar hij alsnog gevangen genomen wordt door Noormannen op de terugweg. Ze nemen hem mee naar Denemarken, waar hij de sympathie van de Noormannen weet te winnen. Hij keert terug naar Prüm. Het klooster is verbrand, maar hij vind wel zijn vader.

 

Schrijver Henk Koesveld is geschiedenisleraar en dat is te merken. Hoewel het verhaal gaat over Herre, wordt het gebruikt om de hele geschiedenis van de Vinkingtijd in Europa aan op te hangen. Met name het gedeelte waarin Herre op de terpen van het toekomstige Friesland komt, en vast komt te zitten op de Waddenzee, neemt de lezer echt even mee naar een andere tijd. Voor zo ver te controleren, kloppen de historische feiten ook allemaal.

 

Naast de geschiedenis heeft het verhaal nog een derde laag. Zoals bij zoveel jeugdboeken is de reis die Herre maakt tegelijkertijd een reis naar zijn eigen volwassenheid. Hij is achtergelaten bij het klooster door zijn vader, van wie hij geen idee heeft wie het is. Gaandeweg komt hij daar achter en legt hij zich erbij neer. Hij leert te leven met zijn eigen identiteit.

Door: Ruud.

 

Anne Frank – Het Achterhuis, dagboekbrieven 12 juni 1942 – 1 augustus 1944 ( redactie Otto Frank en Mirjam Pressler )

 

Ik rende naar vader en vertelde, voorzover hij ons gesprek niet gevolgd had, het hele relaas. Pim besloot om nog dezelfde avond met Dussel te gaan praten, zo gebeurde het en ze waren meer dan een half uur aan het praten. Ze spraken eerst erover of Anne nu aan het tafeltje moest zitten, ja dan nee. Vader zei dat Dussel en hij al een keer over datzelfde onderwerp gesproken hadden, maar dat hij toen zogenaamd Dussel gelijk gegeven had om de oudere niet tegenover de jongere in het ongelijk te stellen, maar billijk had vader het toen al niet gevonden. Dussel vond dat ik niet mocht spreken alsof hij een indringer was en op alles beslag legde, maar dit sprak vader beslist tegen, want hij had zelf gehoord dat ik daar met geen woord over gerept had. Het ging zo heen en weer, vader mijn egoïsme en mijn ‘prutswerk’ verdedigend, en Dussel steeds namopperend.

Eindelijk moest Dussel dan toch toegeven en ik kreeg twee middagen per week gelegenheid om ongestoord te werken. Dussel keek heel sip, sprak twee dagen niet tegen me en moest van vijf tot halfzes toch nog aan het tafeltje zitten… kinderachtig, natuurlijk.

Iemand die al 54 jaar oud is en nog zulke pedante en kleinzielige gewoonten heeft, is door de natuur zo gemaakt en leert die gewoonten ook nooit meer af.

 Het verhaal van Anne Frank is bekend: in de Tweede Wereldoorlog zat het Joodse meisje jaren ondergedoken met haar familie, tot ze weggevoerd werd naar een kamp. Van haar onderduiktijd hield ze een beroemd dagboek bij. Wat opvalt bij het lezen van dit dagboek, ‘Het achterhuis’, is dat het verhaal nauwelijks over de oorlog gaat.

 Anne schrijft vooral over de onderlinge verhoudingen op het onderduikadres. De familie Frank, vader, moeder, Anne en Margot, heeft het adres geregeld: het is onderdeel van het bedrijfspand van vader Frank. Naast de Franks zit ook werknemer Van Daan met zijn vrouw en zoon Peter hier ondergedoken, evenals de oudere tandarts Dussel. Tussen deze drie fracties botst het nogal eens, zoals bovenstaand citaat illustreert. Bij gebrek aan een vriendin vertrouwt Anne al het gebeurde toe aan haar dagboek Kitty. De meeste dagen bestaan vooral uit een gedetailleerde beschrijving van het leven van alledag van de acht onderduikers, aangevuld met bespiegelingen over het leven in het algemeen en het gedrag van mensen. Gaandeweg komen er steeds meer hartenkreten in het dagboek, vooral over de moeilijke verhouding met haar moeder en de gecompliceerde relatie die ze heeft met Peter van Daan.

 De toon van het dagboek is apart. Voor een 13-jarige gedraagt Anne zich zondermeer belerend. Uit het verhaal rijst het beeld op van een vervelend, vroegwijs kind, dat zelf de meeste waarde lijkt te hechten aan haar filosofische bespiegelingen. Er spelen enkele factoren waardoor de lezer haar dit vergeeft. Ten eerste is er het doel waarmee ze schrijft. Anne begint pas in de oorlog aan het bijhouden van een dagboek, omdat de Nederlandse regering in ballingschap daartoe oproept. Zij wil zich na de oorlog graag een beeld kunnen vormen van het leven van haar onderdanen in bezet gebied. Anne ziet dit zelf als een gewichtige taak. Ten tweede is het dagboek onder regie van haar vader verschenen, zodat het gissen blijft naar de originele en volledige tekst. Vergeleken met de rest komt Otto Frank er verdacht goed vanaf in het dagboek. De belangrijkste factor is echter de derde: in al haar betweterigheid heeft Anne meestal wel gelijk. Ze beschikt over een uitzonderlijk grote dosis levenswijsheid en ze weet die goed in woorden te vatten. Daarmee vormt dit boek niet alleen een waardevol egodocument over de situatie van Nederlandse onderduikers, maar ook de interessante kijk op de wereld van een bijdehand, onbegrepen meisje.

 

Door: Ruud.

Jan Paul Schutten - Kinderen van Amsterdam

 

Leeftijd. Vanaf 9.

 

SAMENVATTING+RECENSIE. Het is een bijzonder boek. Anders dan andere. Het begint met vier pagina's tekeningen waarin getoond wordt hoe Parijs, Florence, Utrecht en Amsterdam er in 1170 uit zagen. De eerste drie steden bestonden al maar Amsterdam is nog één grote wildernis rondom het IJ waar je tot je knieën wegzakte in de modder. Na de grote storm op 1 november 1170 ziet Nederland er heel anders uit, heel veel stukken land zijn overstroomd. De brokken klei die door de storm weggeslagen waren kwamen onder andere langs de Amstel te liggen. Een heleboel mensen waren hun huizen kwijt en gingen op zoek naar een nieuwe plek om te wonen. Zoals Jansje en haar ouders. Zij vaarden rond en zagen een strook grond met daarop een paar huisjes, daar gingen ze wonen... Ze wisten niet dat dit piepkleine dorpje later de zo grote en beroemde stad Amsterdam zou worden.
In het boek kan je lezen hoe Jansje leefde, wat ze thuis en op het land allemaal moest doen, hoe hun huis er uitzag enz. Jansje hoefde niet naar school maar ze moest wel heel hard meehelpen in het huishouden. Dat was toen heel gewoon. Jansje heeft echt geleefd en verteld wordt hoe ze dat te weten zijn gekomen.
200 jaar later is Amsterdam al een grote stad. Toen woonde Reyer daar en toen moesten de kinderen al wel naar school, dus Reyer ook. Hij kreeg les in Nederlands, schrijven, rekenen, boekhouden en een beetje Frans. Hij leerde vooral goed rekenen en schrijven want hij zou later bij zijn oom gaan werken als koopman. Reyer ging veel op reis om van alles te kopen en schreef zijn oom brieven. Ook hielden ze alles bij in een koopmansboekje. Daardoor weten wij nu hoe Reyer en zijn oom geleefd hebben. In de tijd van Reyer dronk iedereen bier! Ook de kinderen...
Zo worden er een heleboel verhalen verteld over kinderen die vroeger in Amsterdam geleefd hebben, dit gaat door tot en met de Tweede Wereldoorlog. Iedereen kent wel het verhaal van Anne Frank, het meisje dat moest schuilen en niet naar buiten kon omdat Duitse soldaten haar dan op zouden pakken. Maar er gebeurde in de oorlog nog veel meer in Amsterdam en dat kan je allemaal lezen in dit boek.

Voordat elk verhaal begint heeft Paul Teng vier bladzijden met een stripverhaal over één kind getekend, over Reyer bijvoorbeeld. Daardoor kan je zien wat voor kleren de mensen vroeger aanhadden en hoe de huizen er uitzagen. Bij elk verhaal worden ook allemaal leuke en interessante dingen vertelt over Amsterdam, waarom mensen daar gingen wonen of over het wonder dat er gebeurde of hoe vies Amsterdam was... 

Als je het leuk vindt om over deze stad te lezen hoe die ontstaan is en waarom er grachten zijn en waarom daar zulke mooie huizen staan dan moet je dit boek lezen. Het is ook een goed boek als je bijvoorbeeld een spreekbeurt wilt houden over Amsterdam.

 

De opzet en strips zijn erg leuk! Zo komen de verhalen nog meer tot leven. Een mooi en amuserend geschiedenis boek over onze hoofdstad!

 

Door: Chris.